Heilig-Sacramentskapel

Gepubliceerd: Maandag, 26 oktober 2020
Geschreven door de webmaster

 

1. Grafplaat van Robrecht van Bethune (Ieper, 1249 – Ieper, 1322).

Bijgenaamd De Leeuw van Vlaanderen, graaf van Vlaanderen van 1305 tot 1322 als opvolger van zijn vader Gwijde van Dampierre. Het oorspronkelijke grafmonument werd in 1566 vernield tijdens de Beeldenstorm. Deze grafplaat kwam er in 1973 op initiatief van de Jef Lesage-kring, is een ontwerp van Walter Seys en werd gebeeldhouwd door Jozef Dekeyser.

 

2. Grafsteen van Cornelius Jansenius (Cornelis Janssen, Acquoy (NL), 1585 – Leuven, 1638).

Zevende bisschop van Ieper (1636-1638). Zijn driedelige levenswerk over Augustinus werd postuum gepubliceerd in 1640 maar werd door de paus als ketters veroordeeld. Zijn ideeën kregen navolging in het jansenisme met o.a. een pessimistische ethiek waarbij alles voorbestemd is en de invloed van de mens te verwaarlozen is. Volgens de officiële leer kon de mens door goede daden wél invloed hebben op het verloop van het leven. Jansenius was wel erg geliefd bij de bevolking en werd door hen als een heilige beschouwd. Hij stierf aan de pest; zijn grafsteen werd tot tweemaal toe verwijderd en uiteindelijk bleef enkel een vloertegel met zijn sterfjaar over.

 

3. Grafplaat van Guilielmus Herinx (Willem Herincx, Helmond (NL), 1618 of 1621 – Ieper, 1678).

Twaalfde bisschop van Ieper (1677-1678), franciscaan. Hij stierf amper elf maanden na zijn pauselijke benoeming, op het ogenblik van de inname van Ieper door Lodewijk XIV.

 

4. Grafplaat van Martinus Prats (Maarten Praets, Brussel, 1603 – Duinkerke, 1671).

Tiende bisschop van Ieper (1664-1671). Zijn hart werd volgens zijn wens bijgezet in de familiekelder in de Brusselse Sint-Goedelekerk, waar hij deken was voor hij bisschop werd.

 

5. Praalgraf in zwart marmer van Louise De Laye (1440 - 1506), weduwe van Guillaume (Willem) Hugonet (+ 1477), burggraaf van Ieper en kanselier van Bourgondië onder Karel de Stoute.

 

6. Praalgraf van Martinus Rythovius (Maarten Bauwen van Riethoven, Walik (NL), 1511 - Sint-Omaars, 1583).

Eerste bisschop van Ieper (1561-1583). Hij nam in 1563 deel aan het Concilie van Trente. Hij maakte de Beeldenstorm mee en stond in 1568 de graven Egmont en Hoorn bij toen ze in Brussel onthoofd werden. Hij stichtte in 1572 het seminarie in Ieper, het oudste in de Nederlanden. Hij werd gevangen genomen door protestanten en stierf in ballingschap aan de pest.

 

7. Processiefakkels. Verguld koper met zilveren versieringen, gemaakt door Jacques Lefebvre uit Doornik in 1770.

 

8. Albasten beeld afkomstig van de afsluiting aan de niet heropgebouwde dekenkapel. Acht van de tien albasten beeldjes zijn op de marmeren afsluiting van de huidige doopkapel geplaatst. Eén staat hier (H. Franciscus van Assisi), een ander in de sacristie.

 

9. Mariabeeld van Jean Roig (Barcelona, 1926) in wit marmer van Carrara, gemaakt in 1954 in opdracht van deken Cyriel Verhaeghe n.a.v. het Mariajaar (opschrift op de sokkel: Anno Mariano 1954).

 

10. Het Laatste Avondmaal. Ernest Wante (Gent, 1872 - Berchem, 1960), 1931.

Op hout geschilderd. Ernest Wante portretteerde elke apostel naar een kunstschilder uit zijn tijd of familielid; enkel Jezus en Judas kregen een fictief gezicht.

 

11. Beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Tuine, Maurice Deraedt (Ieper, 1881 – Ieper, 1955), 1930.

Dit beeld stond in de kapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ten Brielen, gebouwd in 1930 in opdracht van E.H. Gustaaf Lamerant (1863-1953). Het werd in 2006 naar de Sint-Maartenskathedraal overgebracht.

 

12. Praalgraf van Petrus Simons (Tielt, 1539 – Ieper, 1605).

Tweede bisschop van Ieper (1584-1605). In de geest van het Concilie van Trente had hij aandacht voor de priesteropleiding in het seminarie en bracht hij heel wat kloosters binnen de stadsmuren. Hij zorgde ook voor restauratie en creatie van nieuwe kunst in de kathedraal.

 

13. Praalgraf van Johannes Visscherius (Johannes De Visschere, Sint-Winoksbergen, 1561 – Ieper, 1613). Vierde bisschop van Ieper (1610-1613).

 

14. Basreliëf in hout met stadszicht afkomstig uit het vroegere altaar van Onze-Lieve-Vrouw van Tuine. Het altaar stond aan de noordzijde van de kerk (waar zich nu het Passiealtaar bevindt) en werd daar opgericht in 1883 n.a.v. de 500ste verjaardag van de bevrijding van de stad.

 

15. Eiken koffer (ca. 1440) met voorstelling van Sint-Joris en de draak.

 

16. Duitse koffer uit de 17de eeuw met diverse sloten, ijzer, beschilderd als eik.

 

17. Vier altaarluiken, anonieme Duitse schilder, 16de eeuw.

De zondeval: links het Aards Paradijs, middenluiken de zondeval, rechts de verbanning. Twee buitenluiken: grisaille: de slag bij Pavia (1525), een veldslag tussen de Franse koning Frans I en de Habsburgers (met keizer Karel V); de Fransen verloren de slag en moesten hun aanspraken op een aantal gebieden (o.a. Vlaanderen) laten varen. Twee middenluiken: Kruisafneming, Jezus wordt aan het kruis genageld.

 

18. Reliekschrijn, 1738.

Sarcofaag rustend op S-vormige voluten. In het midden cartouche S. Maximus. Op beide hoekvoluten een engel bovenop schaalvormig loofwerk met druiventrossen. Van dit schrijn bestond vóór 1914 een repliek met de relieken van de heilige Walburga. Beide stukken behoorden tot de feestuitrusting van het hoogaltaar. Zij konden ook met de rugzijde tegen elkaar gebracht worden en vormden zo een geheel om in processie gedragen te worden.

 

19. Gewelfsleutel, eind 14de eeuw, gemaakt uit eik (met ketting) en gepolychromeerd, voorstellende het aanschijn van Christus.